1.   stringent bn. 'bindend, dwingend'
Nnl. stringent "scherp, streng, bondig" [1824; Weiland], de conclusie is niet stringent [1843; Gids], dat de Mohammedaansche wet ... niet omtrent alles even stringent is [1866; Gids].
Ontleend aan Latijn stringēns (genitief stringēntis) 'overtuigend; sluitend, bij elkaar passend', teg.deelw. van stringere (verl.deelw. strictus) 'strak aantrekken, vastbinden', dat verwant is met streng 2 'bundel draden'.
Zie ook strikt, dat op het verl.deelw. van ditzelfde Latijnse werkwoord teruggaat.
Fries: stringint


  naar boven