1.   navenant bw. 'in evenredigheid, naar verhouding'
categorie:
leenwoord, metanalyse
Mnl. avenant 'evenredig aandeel' in in avenant ghelijc den ghelde van ... 'naar evenredigheid van het bedrag van' [1280; VMNW], in avenante vanden lakene dat ghestolen was 'naar verhouding van het gestolen laken' [1370; Debrabandere 1994, 288]; vnnl. navenant 'naar verhouding' in navenant dat de materie seer of lettel gecorrompeert es 'al naar gelang de stof meer of minder beschadigd is' [1514; MNW]; nnl. ook al navenant [1861; WNT].
Navenant wordt gewoonlijk verklaard als samentrekking van na avenant (FvW, NEW, Toll., EDale), terwijl Vercoullie het afleidt van op zijn-avenant. Blijkens de oudste attestaties is navenant veeleer door verkeerde woordscheiding gevormd uit in avenante 'in een evenredig deel, naar verhouding', ontleend aan Oudfrans à l'avenant 'naar verhouding'. Frans avenant 'passend' is het teg.deelw. van avenir 'passen, aankomen' < Latijn advenīre 'aankomen, ten deel vallen', dat gevormd is uit ad- 'naar' en venīre 'komen', zie komen.
Fries: navenant


  naar boven