1.   beduimelen ww. 'door betasten vuilmaken'
categorie:
intensiefvorming of frequentatief
Nnl. beduymelen 'bevuilen met de handen' [1739; Richelet].
Een frequentatieve vorm bij een ouder werkwoord beduimen [1672; WNT], dat oorspr. 'met de duim(en) betasten' betekende, een afleiding met be- van het zn. duim.
Fries: betomkje


  naar boven