1.   galm zn. 'weerklinkend geluid'
categorie:
geleed woord, erfwoord
Mnl. galm 'geluid' [1472; Stall. I]; vnnl. wederslach oft galm 'echo' [1552; WNT weerslag II], den galm ende naeclanck van haer lieflijcken sang 'het geluid en de naklank ...' [1613; WNT verinneren].
Afgeleid van het werkwoord galen 'zingen, geluid voortbrengen', onl. galan 'zingen' [10e eeuw; W.Ps.], mnl. galen 'misbaar maken' [1431; MNW], verwant met gillen, en zie ook nachtegaal, met het achtervoegsel -m, zoals ook bloem is afgeleid van het werkwoord bloeien.
Os. galm 'galm, klank roep'; ohd. galm (nhd. Galm); on. galmr '(zwaardnaam) de helder klinkende'; < pgm. *galmaz; hierbij de werkwoorden: ohd. galan 'betoveren, bezweren door gezang, incantare, (eigenlijk met hoge vogelstemmen)'; oe. galan 'zingen, roepen' (ne. -gale in nightingale 'nachtegaal'); on. gala 'zingen van toverformules' (nzw. gala 'roepen, kwaaien'); < pgm. *galan- 'zingen'; met ablaut: on. gœla 'troosten'; got. gōljan 'groeten'; < pgm. *gōljan-. Een verlengde vorm van *galan, pgm. *gelnana, levert gillen op.
Verwant met: Oudkerkslavisch galiti 'jubelen'; bij de wortel pie. *ghel- 'roepen, schreeuwen' (IEW 428).
Met galan en zijn verwanten wordt zeer waarschijnlijk geduid op hoge vogelstemmen, zie de vele vogelnamen. Hierop wijzen ook de afleidingen Oudhoogduits galtar, Oudengels gealdor, Oudnoords galdr, alle met de betekenis 'toverlied'.
galmen ww. 'luid weerklinken, een galm voortbrengen'. Vnnl. galmen 'weerklinken, geluid weerkaatsen' [1599; Kil.], zoo lang als UE. ... dit huis van vreugde deedt galmen '... van vreugde deed weerklinken' [1638; WNT vreugde]. Afleiding van galm.


  naar boven