1.   blaten ww. 'blèren (van schapen)'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord, klankwoord
Mnl. bleten 'id.' [1240; Bern.], blatede 'loeide (van een stier)' [1480; MNW].
Klanknabootsende vorm, maar mogelijk ook een erfwoord en dan verwant met blazen en blèren, maar misschien ook met blaffen.
Ohd. blāzen; nfri. bâlte, blaaien, blêtsje; oe. blǣtan (ne. bleat); < pgm. *blēt- 'blaten' (misschien bij pie. bhleh1- 'blazen' of bhel- 'hard geluid maken').
Fries: bâlte, blaaien, blêtsje


  naar boven