1.   kapittelen ww. 'berispen'
categorie:
leenwoord
Mnl. alleen in de betekenis 'een kapittel houden' in men capittelt vele, ende dat es orboerleec ende goed; nochtan mendert de religie van daghe te daghe 'men houdt veel kapittels en dat is nuttig en goed, maar desondanks vermindert het kloosterleven van dag tot dag' [1380-1400; MNW-P]; vnnl. capittelen 'berispen' [1562; Naembouck], kapittelen 'vermanen, straffen, kastijden' [ca. 1600; WNT].
Ontleend aan middeleeuws Latijn capitulare 'berispen in een kloosterbijeenkomst' [1047-53; Niermeyer], ontwikkeld uit algemener 'een bijeenkomst van een kapittel houden' en afgeleid van capitulum, zie kapittel. Handhaving van de kloosterregel, onder meer door het berispen van overtreders, was een belangrijke functie van een kapittel; ook het Frans heeft chapitrer 'vermanen' [capitrer 1440-42; Rey] bij chapitre 'kapittel'.
Ook mhd. kapiteln 'berispen, vermanen' bij Kapittel (nhd. kapiteln).
Uit een andere betekenis van middeleeuws Latijn capitulare 'opsommen en vastleggen in een overeenkomst' [778; Rey], dat hoort bij capitulum in de betekenis 'hoofdstuk, artikel, kopje', ontstond via het Frans het werkwoord capituleren.
Fries: kapittelje


  naar boven