1.   verbeiden ww. 'afwachten, wachten op'
categorie:
geleed woord
Mnl. verbeiden 'verwachten, wachten op' in nit ne mochte sijs uerbeiden want cort die spacie was daertoe 'maar ze kon het niet verwachten, want daarvoor was de tijd te kort' [1265-70; VMNW], die verbeidden die beroeringe des waters 'die lagen te wachten op het in beweging komen van het water' [1290-1300; VMNW].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub d) van het werkwoord beiden 'wachten'.
Fries: (biidzje)


  naar boven