1.   jet zn. 'straalvliegtuig'
categorie:
leenwoord
Nnl. jet 'straalvliegtuig' in de "Meteor" is ontworpen volgens het schema van de eerste "Jet", en is snel gemakkelijk te hanteeren [1945; week-/dagblad De Vliegende Hollander 114, 2], de nieuwe 'jets', jetvlieger [beide 1956; Zandvoort 1964]; al vroeg ook jetplane [1947; Kramers II] en jetvliegtuig [1950; de Vooys].
Ontleend aan Engels jet 'straalmotor, straalvliegtuig' [1944; OED], verkorting van jet plane, jet engine [1943; OED]. Het eerste lid jet 'straal (vloeistof of gas)' [1696; OED] is ontleend aan Frans jet 'id.' [eind 12e eeuw; Rey], eerder algemener 'het wegwerpen' [1155; Rey], afgeleid van jeter 'werpen', dat is ontwikkeld uit Latijn iactāre 'wegwerpen, vaak werpen', een frequentatief van iacere 'werpen'.
Latijn iacere is verwant met: Grieks hiénai 'werpen, zenden' (zie katheter); Hittitisch pi-yezzi 'stuurt weg'; < pie. *Hieh1- 'werpen' (IEW 502).


  naar boven