1.   allegaartje zn. 'bonte verzameling'
categorie:
geleed woord
Nnl. allegaartje 'alcoholische mengeldrank' [1729; WNT Supp.], 'dans voor alle leden van een gezelschap' [1808; WNT], 'bonte verzameling (van personen of zaken)' [1884; WNT].
Substantivering van het inmiddels verouderde (behalve in dialecten) bijwoord allegaar 'allemaal', mnl. allegader 'alle, allemaal' [1236; CG I, 24], waarnaast ook algader [1240; Bern.] en altegader [1273; CG I, 249], gevormd uit alle, zie al, en Middelnederlands gader 'samen', zoals dat ook voorkomt in vergaderen en dat dezelfde stam heeft als gade 'echtgenoot'.
Een modern equivalent van het verouderde altegader is ne. all together. Voor verdere verwantschappen zie gade 'echtgenoot'.
Fries: allegear(re)


  naar boven