1.   gay zn., bn. 'homoseksueel'
categorie:
leenwoord
Nnl. in Gay-krant 'blad voor homoseksuelen' (1e jaargang 1980), de gay scene 'het wereldje der homoseksuelen' [1986; De Coster 1999], gay 'homoseksueel' [1988; Joustra].
Ontleend aan Engels gay (bn.) 'homoseksueel' [1938; Panati 1998], eerder al in gay-cat 'homoseksuele jongen' [geycat 1935; OED], een specifieke en oorspr. Amerikaans-Engelse betekenis van gay 'immoreel, betreffende prostitutie' [1825; OED], 'losbandig, hedonistisch' [1637; OED], Middelengels gay 'vrolijk' [1310; OED] (deze betekenis ook nog Nieuwengels). Het Engelse woord is ontleend aan Frans gai 'vrolijk, opgewekt, vriendelijk' [1050-1100; Rey], waarvan de verdere herkomst onzeker is. Men heeft wel aangenomen dat het, via Oudprovençaals gai 'id.', verwant is met ohd. gāhi (nhd. jäh 'snel'), zie gauw, of met ohd. wāhi 'mooi', maar beide hypothesen zijn omstreden.
In het Engels kreeg gay naast de betekenis 'vrolijk, hedonistisch' de betekenis 'bezig met handelingen waarop een taboe rust'. In de 19e eeuw werd gay gebruikt in uitdrukkingen verband houdend met prostitutie: gay life 'prostitutie', gay house 'bordeel', gay ladies 'prostituees'. Tot voor kort werd het ook gebruikt in de betekenis 'dronken' of 'onder invloed van verdovende middelen'. Het ontstaan van de betekenis 'homoseksueel' is een relatief recente ontwikkeling; de attestatie van 1935 is afkomstig uit een Amerikaans-Engelse lijst van termen uit de gevangenis en criminele onderwereld, maar al in de Amerikaanse film Bringing up Baby uit 1938 vertelt Cary Grant, die een negligé draagt, dat hij tegenwoordig gay is.
In het Middelnederlands bestond het adjectief gay 'vrolijk', dat ontleend was aan het Frans; het woord bestaat in het Nederlands niet meer in deze betekenis. Gay is dus voor de tweede maal ontleend, deze keer via het Engels. Om de associatie met vrijheid en plezier verkiest men gay vaak boven oudere synoniemen als homofiel of flikker 2, die in de oren van veel taalgebruikers negatief geladen zijn; ook de als neutraal gevoelde afkorting homo wordt overigens veel gebruikt, zie homoseksueel.
Ook het Frans en het Spaans gebruiken tegenwoordig gai (Frans) of gay (Frans, Spaans) in de aan het Engels ontleende betekenis 'homoseksueel'.
Literatuur: R.W. Holder (1989), The Faber Dictionary of Euphemisms, London; J.S. Neaman & C.G. Silver (1983), Kind Words. A Thesaurus of Euphemisms, New York; C. Panati (1998), Sexy Origins and Intimate Things, London, 168


  naar boven