1.   geschenk zn. 'cadeau'
categorie:
geleed woord
Mnl. gyne gifte noch geschenke nemmen 'geen giften of geschenken aannemen' [1412-70; MNW], gheen geschenck doen in bierhusen 'niets geven, geen drank aanbieden in bierhuizen' [1450-1500; MNW].
Afleiding met het voorvoegsel ge- (sub d) van schenken 'geven'; een geschenk is dat wat gegeven is of wordt. Letterlijk was de betekenis 'datgene wat (als gift) ingeschonken wordt', zoals uit de oudste vindplaatsen ook nog blijkt, maar die betekenis is in het Vroegnieuwnederlands al verdwenen.
Mnd. geschenke 'geschenk', laatmhd. geschenke (nhd. Geschenk).


  naar boven