1.   kritisch bn. 'streng beoordelend; betreffende een overgangspunt'
categorie:
leenwoord
Vnnl. critisch, kritisch 'wetenschappelijk oordelend, oordeelkundig' in verscheidene critische aantekeningen [voor 1696; WNT]; nnl. 'streng oordelend' in skeptische en kritische geesten [1859; WNT gewicht], als natuurkundige term 'op een overgangspunt' in kritische temperatuur 'temperatuur waarboven er geen onderscheid meer bestaat tussen vloeibare fase en gasfase' [1873; WNT].
In de huidige vorm ontleend aan Duits kritisch 'beoordelend, oordeelkundig' [17e eeuw; Kluge], eerder al 'beslissend, kritiek in medische zin' [17e eeuw; Kluge], ontleend aan het Franse bn. critique 'kritiek in medische zin', zie kritiek 1.
De vorm kritisch heeft in de betekenis '(streng) oordelend' en in de natuurwetenschappelijke betekenis 'betreffende een overgangspunt' de rechtstreeks uit het Frans ontleende vorm kritiek vervangen.
Fries: kritysk


  naar boven