1.   bedisselen ww. (NN) 'regelen'
categorie:
geleed woord
Vnnl. beslepen en bedisselt 'bijgeschaafd en ontdaan van ruwheden' [ca. 1600; WNT], bespaert en bedisselt '(bijeen)gespaard en geregeld' [1612; WNT], bedisselen 'geheel in orde brengen, beredderen, regelen' [1623; WNT], 'bedillen, betuttelen' [1644; WNT].
Afleiding met be- van het zn. dissel 1. De oorspr. betekenis is dus 'met de dissel bewerken': de dissel is een bijl met het gebogen ijzer dwars op de steel, waarmee men naar zich toe slaat, zodat een fijne bewerking mogelijk is.
Fries: bedisselje, bedusselje


  naar boven