1.   thans bw. 'nu'
categorie:
samensmelting (blending), tautologie, contaminatie, samentrekking
Mnl. tehant, tehants, tehans, thans 'aanstonds, dadelijk, onmiddellijk; nu' in hi doese tehant orconscepe draghen 'hij laat ze onmiddellijk getuigenis afleggen' [1237; VMNW], inde dan so sprinkt die nagel te hants vot 'en vervolgens springt de pin er direct uit' [1270-90; VMNW], Tehans doend wijf die stimme vt gaf 'zodra de vrouw haar stem liet horen' [1276-1300; VMNW], nv so geue ic v den coere ende legh v thehant hier twe dinc vore 'ik geef u nu de keuze en leg u hier thans twee mogelijkheden voor' [1276-1300; VMNW], Hi gegreep thans dat paerd 'hij pakte onmiddellijk het paard' [1300-50; MNW-R], Si hebben heme verwonnen tlant Soe dat hi keyser es te hant 'ze hebben voor hem dat land veroverd, zodat hij nu keizer is' [1340-60; MNW-R].
Gevormd uit te 1 'op, in, enz.' en de datief van het zn. hand. Al vroeg ook al met toevoeging van een bijwoordelijke -s (zie -s 2).
Mnd. tohant, tohandes 'aanstonds'; mhd. zehant 'id.'.
Hierbij geldt hand als het zinnebeeld van nabijheid, eerst in ruimte, vervolgens bij uitbreiding ook in tijd. Vergelijkbare hedendaagse uitdrukkingen zijn (iets) bij de hand hebben 'onder handbereik hebben', (iets) van de hand doen 'weggooien, afdanken', op handen zijn 'binnenkort plaatsvinden', naderhand 'enige tijd later'. Zie ook althans.
Fries: -


  naar boven