1.   penseel zn. 'zacht haren kwastje'
categorie:
leenwoord
Mnl. met pincelen beelden maken 'met penselen figuren maken' [1300-25; MNW-R]; vnnl. penceel 'penseel' [1613; WNT uittrekken].
Ontleend aan Frans pincel 'penseel' [ca. 1260; Rey] (Nieuwfrans pinceau), eerder peincel 'id.' [ca. 1165; TLF], ontwikkeld uit Latijn pēnicillus 'id.', een verkleinwoord van pēniculus 'borstel', dat een verkleinwoord is van pēnis 'staart', zie penis.
Fries: pinsiel


  naar boven