1.   gratis bn. 'kosteloos'
categorie:
leenwoord
Vnnl. dat alle ... vergeven sullen worden gratis 'dat alle ... kosteloos zullen worden uitgegeven' [1539; WNT grietenij], gratis ende prodeo 'kosteloos en voor niets' [1625; WNT pro], ... door dien de Officieren geen tractement en trocken, sij die gratis souden hebben '... doordat de officieren geen tractement ontvingen, men aan hen geen kosten zou hebben' [1688; WNT trekken]. Ook de vorm gratuit heeft in de betekenis 'zonder kosten' enige tijd bestaan: nnl. deze gratuite Leer-Schole 'deze gratis school' [1789; WNT Aanv. gratuit].
Ontleend aan Latijn grātīs, samentrekking van grātiīs 'uit goedheid, als gunst', en dus 'zonder dat er iets tegenover staat, kosteloos', ablatief meervoud van grātia 'gunst, kwijtschelding', zie gratie. Voor de vorm gratuit zie gratuit.


  naar boven