1.   granuleren ww. 'korrelig worden of maken'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. omdat het koel roet ... granuleert, dat is te segghen, tot kleyne bollekens verstyft 'omdat het koude (kaars)vet granuleert, d.w.z. stolt tot kleine bolletjes' [1624; WNT Aanv.]; nnl. gegranuleerde kalkspaath 'korrelig gemaakte kalkspaat' [1780; WNT Aanv. gegranuleerd], granuleren of greineren 'korrelen, korrelig maken, in korreltjes veranderen' [1847; Kramers], granuleren 'natuurlijk genezen van een wond' (= d.m.v. het ontstaan van korrelig weefsel) [1912; Kramers].
Internationale wetenschappelijke term, bedacht als granulieren door de Zwitserse arts en alchemist Paracelsus (1493-1541) als term in de metallurgie, op basis van Laatlatijn granulus 'korreltje', verkleinwoord van Latijn grēnum 'korrel', zie graan. Het is niet duidelijk of granuleren rechtstreeks aan het Duits is ontleend of via Frans granuler 'korrelig maken' [1611; Rey].
granulaat zn. 'korrelige massa, product van granuleren'. Nnl. granulaat 'gekorreld product' [1954; WNT Aanv.]. Afleiding van granulatie in de technische betekenis 'het doen veranderen in korrels'.


  naar boven