|
1. |
koorts zn. 'verhoging van lichaamstemperatuur' categorie: etymologie onduidelijk Mnl. corts 'verhoogde lichaamstemperatuur' in den curts haddi so dore grod 'hij had zeer hoge koorts' [1285; VMNW], coorts [1348; MNW-P]. Herkomst onbekend. Er bestaan geen equivalenten in de andere Germaanse talen. Men heeft wel gedacht aan verband met Sanskrit jvárati 'heeft koorts' en jvara- 'koorts, smart', bij dezelfde Indo-Europese wortel als in kool, maar de beperkte verspreiding maakt dat twijfelachtig. Fries: koarts
|
naar boven
|