1.   bal 3 zn. 'bijnaam voor een gulden (Nederland) of frank (BelgiĆ«)'
categorie:
leenwoord
Nnl. bal 'frank' [1936; Verschueren], 'gulden' [1961; Dale].
Ontleend aan Frans (argot) balle 'rond voorwerp, frank', zie bal 1. De ronde vorm van het muntstuk was de reden om de frank, en later ook de gulden, zo aan te duiden.


  naar boven