1.   even 1 bn. 'door twee deelbaar; gelijk'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord
Mnl. even of oneven te raiden, dat speel heit 'even of oneven te raden heet het spel' [1477; Teuth.].
Nevenvorm van het in het Middelnederlands gebruikelijkere effen.
Ohd. eban 'door twee deelbaar' [1022].
De diverse deelbetekenissen die mnl. effen had (en die alle onder de noemer 'gelijk' vallen) zijn nu in de standaardtaal scherp verdeeld onder effen en even en gedeeltelijk ook overgegaan op de woorden vlak en gelijk. De betekenis 'gelijk' zoals in even groot komt nog terug in samenstellingen zoals evenals, evenknie en evenwicht.


  naar boven