1.   draf 2 zn. 'afvalproduct van granen of zaden'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Onl. draf 'bezinksel na het brouwen' [12e eeuw; Fayen 154]; mnl. spoel ofte draf 'spoeling of draf (beestenvoer)' [ca. 1340; MNW spoel], een bal gevullet met drave 'een baal gevuld met draf ' [1350-1410; MNW], vanden drave dat die verken aten 'van de draf die de varkens aten' [1399; MNW-R], coren om caf ende mout om draf 'kaf in plaats van koren, en draf (bezinksel, afval) in plaats van mout' [1440-60; MNW-P].
Mnd. draf; ohd. trabo (mhd. trab in de mv. vorm treber); me. draff; on. draf 'afval' (nzw. drav 'draf'); < pgm. *draba- 'afval, draf'; een nevenvorm (< *drabja-?) is drab.
Verdere verwanten zijn niet zeker. Misschien behoren hierbij ook Litouws dribti 'vallen', Russisch droba 'droesem, bierschuim'; ook Middeliers drab 'draf' kan hierbij horen. Dit zou wijzen op pie. *dhrebh-, *dhrobh-, een verlengde vorm bij de wortel *dher- 'verwarren, troebel worden' (IEW 251). Misschien bestaat er ook verwantschap met droef en droesem. In dat laatste geval is er, gezien de ongewone ablaut in combinatie met de onzekere Indo-Europese verwanten, sprake van een substraatwoord.
Literatuur: A. Fayen (1906) Liber traditionum sancti Petri Blandiniensis (Cartulaire de la ville de Gand, deuxième série, chartes et documents I), Gent.


  naar boven