duidelijk bn. 'helder, goed waar te nemen, goed te begrijpen' categorie: geleed woord Vnnl. duydelick 'helder, begrijpelijk' [1557; WNT], duydelick "expresse, significanter" ('duidelijk, met nadruk') [1599; Kil.]. Afleiding van het werkwoord duiden met het achtervoegsel -lijk. Mnd. dûdelîk, dütlik, mhd. diutlîche, nhd. deutlich.