1.   afrossen ww. 'afranselen, afjakkeren, wegboenen'
categorie:
geleed woord, leenbetekenis
Vnnl. afgerost 'afgekraakt (door kritiek)' [1641; WNT walgen], afrossen 'afranselen' [1678; Hexham]; nnl. af te rossen '(de haren) er af te roskammen' [1779; WNT].
Gevormd uit af in de betekenis 'geheel' en rossen 2 'roskammen'.
De eerst aangetroffen betekenis is 'afranselen' en zou kunnen ontstaan zijn onder invloed van Frans rosser 'afranselen' [1650]; een overdrachtelijke betekenis bij het werkwoord roskammen is echter ook mogelijk.


  naar boven