1.   lyceum zn. 'soort school voor het voortgezet onderwijs'
categorie:
leenwoord, betekenisverschil België/Nederland
Nnl. lijceum 'instelling voor hoger onderwijs' [1807; WNT], lyceum "eene beroemde school bij Athene, waar Aristoteles de wijsbegeerte onderwees; eene hoogeschool, waar de scholieren tot geleerden opgeleid worden" [1824; Weiland], lyceum "middelbare school in Frankrijk; elders, gelijk in Beieren, eene soort van hoogeschool, waar slechts eene theologische en philosophische afdeeling is; in 't alg. eene geleerde school" [1847; Kramers], lycaeum 'middelbare school' [1897; Koenen].
Onder invloed van Duits Lyzeum 'hoger opleidingsinstituut voor meisjes', eerder al 'universiteit' [1569; Kluge21], ontleend aan Latijn lycēum 'gymnasium bij Athene waar Protagoras en Aristoteles lesgaven', een ontlening van het Griekse lúkeion 'id.', een afleiding van lúkos 'wolf', verwant met wolf. Het gymnasium zou vlak bij de tempel van Apóllōn Lúkeios, 'Apollo de Wolvendoder', gelegen hebben.
Het Nederlandse lyceum is bedacht door Rommert Casimir, die de opdracht had gekregen een schooltype te bedenken dat de beroepskeuze zou uitstellen. Zo kwam hij tot een onderbouw van twee jaar, waarna aan dezelfde school een hbs- of gymnasiumopleiding gevolgd kon worden. Het Nederlands Lyceum in Den Haag werd in 1909 geopend, met Casimir als rector. In België was een lyceum oorspr. een meisjesschool waar algemeen vormend (dus niet technisch) middelbaar onderwijs gegeven werd; het equivalent voor jongens heette een atheneum. Thans zijn zowel lyceums als atheneums gemengd; beide termen worden nog steeds gebruikt in namen van middelbare scholen.
Fries: lyseum


  naar boven