1.   hint zn. 'wenk, aanwijzing, tip'
categorie:
leenwoord
Nnl. hint 'wenk, toespeling' [1903; van der Sijs 2001].
Ontleend aan Engels hint 'id.' [1604; OED], waarvan de verdere herkomst onzeker is, misschien afgeleid van Middelengels hinten 'grijpen', ook 'vertellen', Oudengels hentan 'grijpen' (BDE). Oudengels hentan is ondanks het verschil -tan/-dan wellicht hetzelfde werkwoord als Oudengels (ge)hendan 'vasthouden', en dan net als bijv. Oudnoords henda 'vangen' en Middelnederlands gehenden 'overhandigen' een afleiding van de bij hand besproken stam.


  naar boven