1.   methode zn. 'vaste manier van handelen'
categorie:
leenwoord
Vnnl. methode 'weloverwogen handelwijze, aanpak' in de methode om met de Roomschgezinde te confereren [1622; WNT wijdloopend]; nnl. methode 'procedé, vaste aanpak' de nieuwe methode om de pokjes te occuleren 'de nieuwe wijze van inenten tegen pokken' [1722; WNT inenten], 'manier van onderwijzen, leermiddelen' in de leermethode op de zoogenaamde Fransche scholen ... in mijne jeugd [1806; WNT leeren I].
Ontleend, via Frans méthode, aan Laatlatijn methodus 'manier van onderwijzen, vaste handelwijze', dat zelf ontleend is aan Grieks méthodos, letterlijk 'het beoefenen, het navolgen', gevormd uit meta- 'na, achter', zie meta- en hodós 'weg, route, reis', dat mogelijk verwant is met Latijn cēdere 'gaan'.
Fries: metoade


  naar boven