1.   premier zn. 'eerste minister'
categorie:
verkorting, leenwoord
Vnnl. de verbinding premier minister 'hoogste regeringsambtenaar' in het Hoff zonder premier minister [1679; WNT trant]; nnl. premier ministre 'eerste minister' in den Graaf van Bruhl ... Premier Ministre [1761; Vad.lett., 80], dan premier 'eerste minister' in in een vrij land schrijft de Premier in zulk een geval [1875; WNT uitzetting].
Verkorting van premier minister 'eerste minister'; deze verbinding is ontleend aan Frans premier ministre 'id.' [voor 1686; OED]. Hierin is premier 'eerste' [ca. 1100; TLF], eerder al primers 'eerste in rang' [10e eeuw; TLF] < Latijn prīmārius 'eerst in rang, belangrijkst', gevormd met het achtervoegsel -ārius 'van de desbetreffende soort', zie -aar, van prīmus 'eerste', zie prima; voor ministre zie minister.
Fries: premier


  naar boven