1.   blokken ww. 'hard studeren'
categorie:
geleed woord, uitleenwoord
Vnnl. bloquierd (verl.deelw.) 'hebbende zitten denken' [1555; WNT], blocken 'gestadig studeren, werken' [1588; Kil.], gebloct (verl.deelw.) 'hard nagedacht, gewerkt' [ca. 1612-22; WNT].
Afleiding van het zn. blok in de zin van 'zitten als een blok (om te lezen, te schrijven, te studeren)' (in Hy zit ... als een paal naast my te blokken [1787-89; WNT]), of overgenomen uit Frans bloquer '(zich) afsluiten', zie blokkeren.
Belgisch-Frans bloquer 'blokken' [1911] is ontleend aan het Nederlands.
Fries: blokke


  naar boven