1.   opeens bw. 'plotseling'
categorie:
geleed woord
Nnl. op eens 'plotseling, onverwachts' in dat zy op eens alle hunne dwinglanden vermoorden [1765; iWNT woede], Dan vat de knaap opeens de bel [1820; iWNT bel I].
Gevormd uit op als tijdsbepalend voorzetsel (zoals in op dat moment, op het laatst) en eens 1 in de betekenis 'één maal'. Zie ook ineens. Ouder in dezelfde betekenis is al de constructie op eenmaal in al myn geluk op eenmaal omgestooten [1695; iWNT bedroeven].
Fries: -


  naar boven