1.   mortier 2 zn. 'kanon dat bijna verticaal vuurt'
categorie:
leenwoord
Mnl. mortier 'kanon met korte loop' in schietende ... met mortieren [1488; MNW]; vnnl. mortier 'id.' in veltstucken ende ... mortiers 'veldgeschut en mortieren' [1592; WNT].
Ontleend aan Frans mortier 'kanon met zeer korte loop' [ca. 1450; TLF], een betekenisuitbreiding van mortier 'vijzel', zie mortier 1.
Het kanon werd zo genoemd wegens de uiterlijke overeenkomst met een vijzel of een vijzelstamper: in zijn simpelste vorm bestond een mortier uit een kuil met een springlading waarboven een laag stenen die door een explosie naar voren wordt geworpen.
Fries: mortier


  naar boven