1.   eufemisme zn. 'verzachtende omschrijving'
categorie:
leenwoord
Nnl. euphemísmus [1824; Weiland].
Via Frans euphémisme [1730] of Engels eufemism [1656-81; OED] als neologisme ontleend aan het Grieks euphēmismós 'vervanging van een benaming van een onaangename zaak door een verzachtende omschrijving', een afleiding van het werkwoord euphēmízein 'een mooi woord voor een slechte zaak gebruiken', dat weer afgeleid is van het bn. eúphēmos 'geen slechte, gevaarlijke dingen zeggende (in religieuze zin)'. Dit woord is gevormd uit het Griekse voorvoegsel eu- 'goed, wel-', zoals in evangelie, en phḗmē 'uitspraak, bericht', een afleiding van het werkwoord phánai 'bekendmaken, zeggen, verklaren, beweren', zoals in blasfemie, faam.


  naar boven