1.   door- voorv. dat bn. versterkt
categorie:
waarschijnlijk erfwoord
Mnl. maket daer met dore nat 'doordrenk het daarmee (een pluk katoen met een medicijn)' [1351; MNW-P], dorearm 'zeer arm' [eind 14e eeuw; MNW dore], doreout 'stokoud' [1400-50; MNW].
Hetzelfde als het bijwoord door. De versterkende functie van dit voorvoegsel is te herleiden tot 'door en door'. Misschien gaat deze functie terug op het gebruik in mystieke teksten (Kunisch). Zie ook in- 1.
Literatuur: H. Kunisch (1974) 'Spätes Mittelalter (1250-1500)', in: F. Maurer & H. Rupp, Deutsche Wortgeschichte I, p. 293
Fries: troch-


  naar boven