1.   dominicaan zn. 'monnik in kloosterorde van de heilige Dominicus'
categorie:
leenwoord
Vnnl. Cloosters van Dominicanen [1622; WNT trinitaris].
Ontleend aan middeleeuws Latijn dominicanus 'id.', afleiding bij de eigennaam Dominicus, de oprichter van de orde der predikheren (1215 in Toulouse).


  naar boven