1.   hummel zn. 'jong kind, dreumes'
categorie:
klankwoord
Nnl. hummel, hummeltje "liefkozingswoord bij 't aanspreken van kleine kinderen" (Gronings) [1887; Molema], 'id.' (Zaans) [1897; WNT].
Herkomst onbekend. Volgens FvW onder verschillende invloeden ontstaan, zoals invloed van homp 'iets korts en diks' en van Latijn homullus 'klein mens'; deze mogelijkheden lijken niet erg waarschijnlijk. NEW voegt daar nog hommel aan toe, "wegens de voortdurende babbelende bedrijvigheid van het kleine kind".
Er bestaat echter een ouder synoniem hummeling, vnnl. humling [1697; WNT], eerder al in de betekenis 'stumper, stakker' [1640; WNT]. Hiervan zou hummel een verkorting kunnen zijn. Men kan dan verband zoeken met enkele werkwoorden, zoals vnnl. hommelen 'een brommend of gonzend geluid maken' [1599; Kil.], zie hommel en hommeles, dialectisch ook hummelen of hommen naast standaardtalig hummen 'brommen, gedempt kuchen', ook Duits humme(l)n 'brommen, zoemen', Engels hum 'zoemen, neuriƫn', allemaal klanknabootsende werkwoorden.
De overeenkomst met de hummelbeeldjes en -tekeningen, die ook wel hummeltjes worden genoemd, berust op toeval. Deze zijn genoemd naar hun ontwerpster Berta Hummel (1909-1946), haar werk kwam pas in de jaren 1930 in de handel.


  naar boven