Gezocht op:
trefwoord: "huls"
1 tot 1 van 1
Index:
huilen
huis
huishouden
huiveren
huizen
hukken
hulde
hullen
hullie
hulp
huls
hulst
hum
humaan
humeur
humeurig
hummel
humor
humoristisch
humus
hun, hen
1.
huls
zn. 'omhulsel, koker'
categorie:
geleed woord
Vnnl.
huls
'peul, zaadhuis' [1542; Dasypodius]; nnl.
huls
metaforisch ook 'omhulling van munitie' [1851; Bomhoff NE].
Afleiding met een oud achtervoegsel van de stam van het werkwoord
hullen
. Zie ook
holster
.
Met hetzelfde achtervoegsel ohd.
hulisa
'peul, zaadhuis' (nhd.
Hülse
; hieraan ontleend: nzw.
hylsa
, nde.
hylse
); afgeleid van pgm.
*huljan-
'bedekken, omhullen'. Zonder achtervoegsel oe.
hulu
'peul' (ne.
hull
).
naar boven