1.   lama 2 zn. 'boeddhistische geestelijke in Tibet en Mongolië'
categorie:
leenwoord
Nnl. In ieder Klooster heeft men een Opperhooft, dat den naam van Lama voerd [1768; Vad.lett., 480].
Internationaal neologisme, ontleend aan Tibetaans blama (uitgesproken als lama) 'spiritueel leider', een titel binnen het Tibetaans boeddhisme, equivalent van guru in het Sanskrit, zie goeroe.
De hoogste spirituele leider van het Tibetaans boeddhisme is de dalai lama, waarin dalai het Mongoolse woord voor 'oceaan' is, verwijzend naar de spirituele grootheid van deze persoon. De titel werd in de 16e eeuw door de Mongolen gegeven aan een van de Tibetaanse lama's. Later kreeg deze persoon ook seculiere macht: de dalai lama was tot de Chinese invasie in 1959 tevens de hoogste politieke leider van Tibet.
Fries: lama


  naar boven