1.   hersenen zn. 'brein'
categorie:
erfwoord
Mnl. hersene 'de hersenen' [1240; Bern.], vanden hersenen tot den teen 'van top tot teen' [1260-80; CG II, Wr.Rag.], die hirsen van den manne [1270-90; CG II, Moraalb.].
Mnd. herne, harne; ohd. hirni (mhd. herne; nhd. Hirn, maar vaker als collectief Gehirn); me. hernes (< on.; ne. dial. harn(s)); on. hjarni (nzw. hjärna); < pgm. *hirsnia- < *hersnia-. Van de consonantencluster -rsn- heeft alleen het Nederlands de -s- bewaard. Afleiding van pgm. *hers(a)n- 'schedel' zoals in on. hjarsi 'id.' (nzw. hjässa).
De stam pgm. *hers(a)n- is volgens Nussbaum (1986) gebaseerd op de verbogen vormen pie. *ḱrh2s(e)n- van de n-stam *ḱreh2/ḱrh2-es- 'hoofd, schedel', zoals in Grieks kárā 'hoofd' en Sanskrit śíras, verbogen vorm śírṣṇ-, 'hoofd'. Zie verder bij hoorn.
Opvallend is de meervoudigheid van hersenen in het Nederlands. De traditionele opvatting is dat hersen werd opgevat als een enkelvoudig telbaar zn., waarvan een nieuw meervoud werd afgeleid, zoals ook gebeurde bij schoen en teen 1. Deze stelling is echter onhoudbaar, omdat a) ook een hersen niet telbaar is en er dus geen reden is om er een meervoud bij te maken; b) in de periode dat hersen en hersenen naast elkaar bestonden, beide vormen volkomen gelijkwaardig waren; en c) er wel degelijk enkele vindplaatsen zijn die duidelijk een meervoudsopvatting aantonen, bijv. haer' helder' harssen zijn bedwelmt 'hun heldere hersens zijn bedwelmd' [1627; WNT], geldloos volk, vol ydelende herssen [1657; WNT ijdelen], een Doctoor met herssen van papier [1649; WNT licht III]. Hersen en hersenen waren dus beide meervoudig; de vorm waarin dit morfologisch het minst duidelijk was gemarkeerd, hersen, verouderde, en bij hersenen ontstond door de opkomst van de meervoudsuitgang -s een alternatief hersens.
Van het huidige woordpaar hersenen/hersens is geen van beide duidelijk regionaal gebonden, er lijkt wel een verschil in register te zijn: hersens is spreektaliger dan hersenen. Daarnaast lijken de overdrachtelijke betekenissen 'verstand' en 'hoofd' uitsluitend bij hersens voor te komen: zijn hersens ergens mee vermoeien, iemand de hersens inslaan, iets in zijn hersens halen etc.
De gewestelijke nevenvorm harsens is blijven voortbestaan als harses in de betekenis 'hoofd, kop'.
hersenspinsel zn. 'verzinsel'. Nnl. sombere hersenspinsels [1947; WNT Aanv.]. Leenvertaling van Duits Hirngespinst 'id.' [1700-50; Pfeifer], gevormd uit Hirn 'hersenen' (zie boven) en een collectiefafleiding van spinnen, zie spinnen. Ouder is al hersen-ghespin [1634; WNT subtiel]. ◆ hersenspoeling zn. 'systematische vervanging van iemands opvattingen, overtuiging etc. (vooral politieke) door nieuwe'. Nnl. hersenspoeling 'id.' [1959; Wolters NE], een collectieve hersenspoeling van het Westen [1971; WNT Aanv.]. Leenvertaling van Amerikaans-Engels brainwashing 'id.' [1950; OED], gevormd uit brain 'hersenen' (zie brein) en wash 'wassen' (zie wassen 1). Dit begrip uit de Koude Oorlog werd in de VS ten tijde van de Koreaanse oorlog (1950-53) geïntroduceerd door CIA-agent en journalist Edward Hunter, aanvankelijk met betrekking tot de vermoede methodes waarmee de Chinezen Amerikaanse krijgsgevangenen tot allerlei bekentenissen wisten te brengen.
Literatuur: A.J. Nussbaum (1986), Head and Horn in Indo-European, Berlin; J.S.P. Stroop (1993), 'Twee meervouden die het niet zijn', in: B. van Bakel e.a. (red.) Zin dat het heeft, een liber amicorum voor Jan van Bakel, Nijmegen, 55-65


  naar boven