1.   roteren ww. 'ronddraaien'
categorie:
leenwoord
Nnl. eerst rotatie in van den as van rotatie 'van de draaiingsas' [1813; WNT Aanv. rotatie], dan roteren in Naauwelijks had ik het hoofd ... geroteerd [1849; Van Hengel], moet hij sneller roteren [1861; WNT Aanv.].
Wetenschappelijke ontlening, mogelijk ten dele via Duits rotieren (onovergankelijk) 'ronddraaien' [1800; Schulz], aan Latijn rotāre '(doen) ronddraaien', een afleiding van rota 'wiel, cirkel', dat verwant is met rad 1 'wiel'.
Literatuur: J.F. van Hengel (1849), 'Aanteekeningen en uittreksels uit mijne verloskundige praktijk', in: Nederlandsch tijdschrift voor verloskunde [enz.] 3, Utrecht, 62-80, hier 72
Fries: rotearje


  naar boven