1.   rooms bn. 'behorend tot de Kerk van Rome, betreffende het rooms-katholieke geloof'
categorie:
geleed woord, geoniem
Onl. romisk 'Romeins, betreffende Rome' in beuangen Von them romis[c]he here 'gevangen door het Romeinse leger' [1151-1200; Reimbibel]; mnl. Dat romsce herre 'het Romeinse leger' [1285; VMNW], Roomsch 'betreffende het rooms-katholieke geloof' in toten here der Roomscher kerke, ... paues Gregorius 'tot het hoofd van de roomse kerk, paus Gregorius' [1300-50; MNW-R]; vnnl. d'oude, Catholijcke, Roomsche Religie [1578; iWNT]; nnl. alle Roomsch Catholique Ingezetenen deeser Landen [1702; iWNT Roomsch-Katholiek].
Afleiding met bijvoeglijke -s van de naam van de stad Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk en later de zetel van de leiding van de rooms-katholieke kerk.
In de christelijke betekenis is het woord min of meer synoniem met katholiek. Daarnaast bestaat de ondubbelzinnige koppeling rooms-katholiek, die vanaf de 18e eeuw voorkomt.
Fries: roomsk


  naar boven