1.   griffel zn. 'schrijfstift'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Mnl. met naelden ofte met eener griffele 'met naalden of met een stift' [1351; MNW-P], eyn zilveren griffel 'een zilveren schrijfstift' [1367-72; MNW], een greffeel 'een schrijfstift' [1380-1425; MNW-P]; vnnl. griffel daermen in tafelboeckskens mede schrijft 'griffel, waarmee men op wastafeltjes schrijft' [1573; Thes.].
Met het Germaanse achtervoegsel -el dat vaak voor gereedschappen wordt gebruikt (zie beitel) ontleend aan Oudfrans greffe 'schrijfstift' [midden 11e eeuw; Rey], ontwikkeld uit Latijn graphium, ontleend aan Grieks grapheĩon 'id.', bij het werkwoord gráphein 'schrijven', zie -grafie.
Ook mnd. griffel, ohd. griffil, greffel (nhd. Griffel).
Tot de 19e eeuw bestond er ook een kortere vorm grif, (dial. griffie, greffie) 'schrijfstift', mnl. greffie, griffie, griffe 'schriftstift, graveerstift, priem, dolk' via Oudfrans greffe 'stift' eveneens teruggaand op Latijn graphium, zie griffie.


  naar boven