1.   anciënniteit zn. 'ouderdom in rang'
categorie:
leenwoord
Nnl. naar mate van ieders rang of ancienniteyt [1764; WNT].
Ontleend aan Frans ancienneté 'voorrang wegens dienstjaren' [1680; Rey], ontwikkeld uit oudere betekenissen en uiteindelijk afgeleid van het bn. ancien 'oud', ontwikkeld uit Laatlatijn anteanus 'die voorgaat' of vulgair Latijn antianus, beide als hiërarchisch begrip gebruikt en afgeleid van het Latijnse voorzetsel ante 'voor', zie anti-.


  naar boven