1.   neet zn. 'luizenei'
categorie:
erfwoord
Mnl. nete 'luizenei' [1240; Bern.], Dicwile heeft die mensce lusen ende neten an sinen lichame 'vaak heeft de mens luizen en neten op zijn lichaam' [1351; MNW-P]; vnnl. jy kalen neet 'jij arme schooier' [1617; WNT].
Mnd. nēt, nit, nete; ohd. (h)niz (nhd. Niß, Nisse); oe. hnitu (ne. nit); alle 'luizenei', < pgm. *hnitō-. Daarnaast on. gnit (nno. gnit, nzw. gnet, gnidd) < pgm. *gnitō-.
Verwant met: Latijn lēns (genitief lendis); Grieks konís (genitief -ídos); Oudiers sned (Iers sniodh), Welsh nedd; Litouws glìnda, Lets gnĩda; Russisch gnída, Tsjechisch hnida; Albanees thëni, thëri; alle 'luizenei'; Armeens anic 'luis'; < pie. *gnid-, *knid-, *ḱ(o)nid-, *Hnid- (IEW 608, 437). Een gemeenschappelijke reconstructie is niet mogelijk, maar de wijde verbreiding en betekenisovereenkomst van al deze woorden is treffend; het zal dus wrsch. gaan om een Indo-Europees woord dat in de afzonderlijke talen diverse expressieve klankveranderingen heeft ondergaan.
Fries: nyt


  naar boven