1.   ambiance zn. 'sfeervolle omgeving, sfeer'
categorie:
leenwoord
Nnl. ambiance 'id.' [1959; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans ambiance 'atmosfeer' [1885; Rey], afleiding van ambiant 'omgevend', aanvankelijk in de vorm ambiens [1515; Rey] < Latijn ambiēns, teg.deelw. van ambīre 'rondom iets gaan' (waarbij ook ambitie), gevormd uit amb- 'rondom' (zie om) en īre 'gaan', zie circuit.
Het zn. ambiance werd in Frankrijk aanvankelijk alleen gebruikt in literaire taal; daarna werd het ook in filmkringen gebruikelijk en pas in de periode 1945-50 algemeen ter vertaling van Engels mood 'stemming, sfeer' (Rey). De oudste citaten (zie ook Reinsma 1975) stammen uit Belgische teksten, en aan de rechtstreekse Franse herkomst hoeft niet getwijfeld te worden. Voor de opkomst van het woord in Nederland [1970; Broersma] is echter invloed van het Engelse woord ambiance [1923; OED] met dezelfde betekenis en met Franse uitspraak, zeker niet uitgesloten.


  naar boven