1.   begonia zn. 'sierplant van het geslacht Begonia'
categorie:
leenwoord, eponiem
Nnl. begonia 'zekere plant' [1770; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans bégonia 'id.' [voor 1706; Rey].
De Franse botanicus Plumier (1646-1706) noemde deze plant naar Michel Bégon (1638-1710), de Franse gouverneur van Santo Domingo, die botanische onderzoekingen in de Franse Antillen stimuleerde. Het achtervoegsel -ia is courant in de botanica, bijv. in dahlia, fuchsia, magnolia enz.
Literatuur: Sanders 1993
Fries: begoania


  naar boven