1.   corselet zn. 'combinatie korset en bustehouder'
categorie:
leenwoord
Vnnl. corselet 'borstharnas, pantserlijf' [1563; WNT pansijzer]; nnl. corselet 'combinatie korset en bustehouder' [1940; Verschueren].
Ontleend aan Middelfrans corselet 'licht borstharnas' [1450] < 'lijfje' [1250-1300], verkleinwoord van Oudfrans corsel, dat weer een verkleinwoord is van cors 'lijf' < Latijn corpus, zie corpus.
De huidige betekenis is in de 20e eeuw opnieuw ontleend aan het Engels corselette, dat het eveneens aan het Frans had ontleend en waar het in de eerste helft van de 20e eeuw de betekenis 'combinatie beha en korset' [1926; OED] kreeg.


  naar boven