1.   gedoodverfd bn. 'voorbestemd, gekenschetst'
categorie:
geleed woord
Nnl. tot minnaars van de twee jonge Juffrouwen gedoodverwd 'tot minnaars van de twee jongedames voorbestemd' [1758; WNT], gedoodverwde Minnaars '(al bij geruchte) voorbestemde minnaars' [1758; WNT].
Verl.deelw. van doodverven 'kenschetsen, voorbestemmen', eerder al 'een lijkkleur geven of krijgen', bijv. in gedoodverwt door 't verschricken 'lijkbleek geworden van de schrik' [1620; WNT verzwikken], en doodverwen 'in grondverf schilderen, schetsen' [ca. 1675; WNT], welke betekenis figuurlijk ook 'kenschetsen' is geworden, bijv. om 't verdienst van die puikziel te doodverwen 'om de verdienste van deze goede ziel te kenschetsen' [1644; WNT]; hieruit is de moderne betekenis '(bij geruchte) kenschetsen of voorbestemmen' ontstaan, bijv. Weet gij dat men ... E. tot uwen opvolger doodverwt? 'Weet u dat het gerucht gaat dat E. uw opvolger wordt?' [1821; WNT]. Het werkwoord is een afleiding van het zn. doodverf, zie hieronder.
doodverf zn. 'grondverf, eerste laag verf op een schilderij'. Mnl. dootverwe 'doodskleur, lijkkleur' [1450-1500; MNW], ook dootvaruwe ; vnnl. doodverf 'grondverf' [1618; WNT], Sijn aensich wierd verbleect, met dood-verw aengestreken 'zijn gezicht verbleekte, werd in een lijkbleke kleur gezet' [1628; WNT aanstrijken]; nnl. doodverw 'schets' [1875; WNT Rembrandtiek]. Gevormd uit het zn. dood 2 en het zn. verf; minder wrsch. is samenstelling met het bn. dood, omdat dat allicht dodeverf zou hebben gegeven. Voor de aanduiding doodverf voor de basislaag op een schilderij bestaan twee verklaringen. Het is mogelijk dat doodverf genoemd is naar de doffe kleur wit van de verf; een tweede verklaring is dat de verf die naam heeft gekregen omdat er later meer lagen over worden aangebracht en de grondverf dus 'dood gaat'.
In het mnl. en vnnl. bestond ook het bn. dootvaruwich, dootverwich 'doodsbleek'.


  naar boven