Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleerde schepping"

51 tot 60 van 336

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



bisamrat
biscuit
bisdom
bisjaar
bisschop
bisschopswijn
bissen
bisser
bisstudent
bit 1

bit 2

bits
bitter
bitterbal
bitumen
bivak
bivakkeren
bizar
blaag
blaam
blaar 1


51.   bit 2 zn. 'kleinste informatie-eenheid in computer'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. bit [1957; WPJ].
Ontleend aan Engels bit, in 1948 gevormd door J.W. Tukey door samentrekking van binary digit 'tweetallig cijfer'. Binary is ontleend aan Frans binaire 'tweeledig, tweetallig' < Latijn binārius, zie binair; digit 'cijfer; geheel getal onder de tien' gaat terug op Latijn digitus 'vinger', zoals in digitaal. Computers rekenen volgens het tweetallige stelsel.
Een bit moet niet verward worden met een byte 'groep van acht opeenvolgende bits'.
Fries: -
52.   boor 2 zn. 'scheikundig element (B)'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. boor "gebruikelijke verkorting van borium" [1898; Dale].
Vernederlandsing van Neolatijn borium. De Engelse chemicus Sir Humphry Davy (1778-1829), die in 1807 het element als eerste isoleerde, bedacht de naam borium als afleiding van borax, het mineraal natriumbiboraat (Na2B3O7), dat gebruikt wordt bij solderen en emailleren. Dit woord, in het Nederlands met een oudste attestatie borax [1287; CG II, Nat.Bl.D], is ontleend aan middeleeuws Latijn borax, dat teruggaat op Noord-Afrikaans-Arabisch baurāq < Arabisch būraq 'natron; borax' < Perzisch būrāh 'borax'.
boorwater zn. 'oplossing van boorzuur in water, ter ontsmetting van wonden' [1898; WNT wasschen]. ◆ boorzuur zn. 'verbinding van borium met zuurstof en waterstof', bn. 'uit boorzuur bereid'. Nnl. (bn.) boorzure soda 'borax' [1872; Dale borax], (zn.) boorzuur [1893; WNT].
Fries: boar-
53.   botanisch bn. 'plantkundig'
categorie:
geleed woord, leenwoord, geleerde schepping
Nnl. botanisch 'id.' [1815; WNT Aanv.].
Afleiding met het achtervoegsel -isch uit Neolatijn botanicus 'plantkundig' < Grieks botanikḗ (téchnē) 'plantkunde' bij het zn. botánē 'plant, kruid, gras'.
botanicus zn. 'plantkundige'. Vnnl. botanicus "kruidtkenner" [1658; Meijer onder Konstwoorden], 'plantkundige' [1707; WNT Aanv.]. Ontleend aan middeleeuws Latijn botanicus. ◆ botanie zn. 'plantkunde'. Vnnl. botanica "kruidtkunde" [1658; Meijer onder Konstwoorden]; nnl. botaniek [1786; Chomel], botanica, botanie [1824; Weiland]. Afleiding van middeleeuws Latijn botanica (bn.) 'plantkundig' of van Frans botanique, met achtervoegsel -ie naar analogie van andere wetenschappen op -ie: zoölogie, geografie enz.
54.   botulisme zn. 'vleesvergiftiging door bacteriën'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. botulisme [1886; Kramers].
Ontleend aan Duits Botulismus, een geleerde schepping op basis van Latijn botulus 'worst' (zie beuling) met het achtervoegsel -ismus, zie -isme.
De vergiftiging wordt veroorzaakt door het toxine van Clostridium botulinum. De ziekte werd bekend toen in 1793 in het Duitse Wildbad dertien mensen ziek werden na het eten van een worst. De naam van de ziekte werd naar aanleiding van dit incident gegeven.
Fries: botulisme
55.   bronchitis zn. 'aandoening aan de luchtwegen'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. bronchictes 'zekere aandoening' [1832; Weiland], Bronchitis 'id.' [1847; WNT typhus].
Internationaal neologisme, gevormd uit Latijn bronchia (mv.) 'bronchiën' < Grieks brónkhia bij brónkhos 'luchtpijp, keel', met het achtervoegsel -itis dat ontstekingen aangeeft.
56.   broom zn. 'scheikundig element (Br)'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. bromium (gelatiniseerde vorm) 'scheikundig element' [1834; WNT verzuring], broom 'id.' [1870; WNT zoutvormer].
Ontleend aan Frans brome [1826; Rey], een geleerde vorming. De Fransman Antoine-Jérome Balard, die het element in 1826 ontdekte, gaf het de naam brome, naar Grieks brõmos 'stank', omdat het vreselijk stinkt. De verdere herkomst van het Griekse woord is onduidelijk.
Broom wordt voornamelijk gebruikt in kalmerende middelen en in fotomateriaal en behoort, net als bijv. fluor en chloor, tot de groep van de halogenen.
De gelatiniseerde vorm bromium blijft tegenwoordig beperkt tot het internationale scheikundige verkeer. Ook Fries broom en Duits Brom gaan terug op het Frans.
Fries: broom
57.   butaan zn. 'gas (C4H10)'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. butaan 'zeker gas' [1930; Brandt/Haan].
Internationale wetenschappelijke term, gevormd met het achtervoegsel -aan (< Latijn -ānus) en de eerste lettergreep van Grieks boútūron 'boter', zie boter. Uit butaan wordt namelijk boterzuur gemaakt.
Fries: butaan
58.   cafeïne zn. 'gif in koffie, thee etc.'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. caffeïne, syn. coffeïne 'zekere alcaloïde' [1857; WNT Aanv.], caffeïne "een alcaloïde in de koffie" [1872; Dale].
Via Frans caféine [1823; Rey] of rechtstreeks ontleend aan ouder Duits Caffein [1821; Kluge], gevormd uit café 'koffie', zie koffie, zie ook café, en het achtervoegsel -ine.
Het woord Caffein is bedacht door de Duitse chemicus Friedrich Ferdinand Runge, die de stof in 1821 uit koffie en thee extraheerde. Sinds ca. 1900 is in het Duits naar internationaal voorbeeld (Neolatijn coffeïnum, met name op basis van Engels coffee 'koffie') de vorm Koffein gebruikelijk. Ook in het Nederlands komt om diezelfde reden coffeïne voor.
Fries: kafeïne,koffeïne
59.   caleidoscoop zn. 'weerspiegelende kijker'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. kaleidoscoop 'kijker met spiegels' [1838; WNT], kaleidoskoop "een schoonheidskijker ... ook myriomorphoskoop genaamd" [1847; Kramers], caleidoscoop [1872; Dale].
Ontleend aan Engels kaleidoscope [1817], een geleerde schepping, bedacht door de uitvinder, de Schotse natuurkundige Sir David Brewster (1781-1868), en gevormd uit het bn. Grieks kalós 'mooi' (zoals in kalligrafie 'schoonschrijven'), het zn. eĩdos 'vorm, gestalte', zie idee, en het achtervoegsel -scopium uit het werkwoord skopeĩn 'kijken, zien', zie ook bioscoop.
Fries: kaleidoskoop
60.   carbid zn. 'verbinding van calcium en koolstof'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. carbid [1911; Bosch], carbid "scheikundige stof, die, met water gedrenkt, het acetyleengas ontwikkelt" [1916; Koenen].
Verkorting van de samenstelling calciumcarbid(e). Het eerste lid hiervan, calcium 'scheikundig element (Ca), wit metaal', is een internationale wetenschappelijke vorming op basis van Latijn calx (genitief calcis) 'steen, kalksteen' < Grieks kháliks '(kiezel)steen, kalk', zie kalk. Carbid is, blijkens de uitgang -id, ontleend aan Duits Karbid, een wetenschappelijke vorming op basis van Latijn carbō 'steenkool, kolen, houtskool', een woord waarvan de etymologie onzeker is, zie carbonpapier, zie ook carburateur, met het in de chemie gebruikte achtervoegsel -id / -ide.
Fries: karbid, karbyd

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven