Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleerde schepping"

331 tot 336 van 336

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

Vorige 10 lemmata

Index:



sekse
seksisme
seksistisch
seksualiteit
seksueel
sektariër
sekte
-sel
selderij
selecteren

selectie

selenium
semantiek
semester
semi-
seminar
seminarie
senaat
senator
seniel
senior


331.   selectie zn. 'keuze'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Vnnl. selectie 'verkiezing' [1658; Meijer]; nnl. selectie 'keus, verkiezing' [1824; Weiland], selectie-theorie [1878; Gids, 4, 383], selectie 'schifting' [1900; Groene Amsterdammer].
Aanvankelijk ontleend aan Latijn sēlēctiō 'id.', dat afgeleid is van sēligere 'weghalen, uitkiezen' (verl.deelw. sēlēctum), een afleiding van legere 'verzamelen, uitkiezen', zie legende, met het voorvoegsel sē-, dat 'scheiding' aanduidt. Eind 19e eeuw opnieuw ontleend, nu aan Engels selection 'teeltkeuze' [1837; OED], eerder al 'keuze' [1646-58; OED], dat ook ontleend is aan Latijn sēlēctiō.
De ontlening van de term selectie in de 19e eeuw vond plaats in het kader van de evolutietheorie van Charles Darwin (1809-82) waarin natural selection 'natuurlijke selectie' [1857; OED] een belangrijke rol speelt.
selecteren 'uitkiezen'. Nnl. ik selecteer[de] (in niet-biologische zin) [1913; NRC], geselecteerd (voor de teelt) [1916; Gids, 1, 303]. In het Nederlands gevormd, mogelijk onder invloed van Frans sélecter 'selecteren (in darwinistische zin)' [1878-79; TLF], als ww. bij selectie. Deze betekenissen worden in het Engels uitgedrukt door het ww. select 'selecteren (in het kader van de theorie van Darwin)' [1859; OED], eerder al 'kiezen' [1567; OED], ontleend aan Latijn sēligere 'weghalen, uitkiezen' (verl.deelw. sēlēctum), het Engels zal voor het Nederlands ook als inspiratiebron gediend hebben.
Fries: seleksjeselektearje
332.   serum zn. 'bloedvloeistof met antistoffen'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, leenwoord, geleed woord
Nnl. serum 'dunne lichaamsvloeistof' in verdikt "Serum" [1793; Vad.lett., 565], serum 'bloedvloeistof' [1842; Mulder], bloedserum 'id.' [1844; Kliniek], serum 'bloedvloeistof met antistoffen' in injectie met het serum van hondenbloed [1891; Leeuwarder Courant].
Internationale wetenschappelijke ontlening aan Latijn serum 'wei, waterige vloeistof die van melk overblijft na afscheiding van kaasstoffen'. Bloedserum of kortweg serum wordt op een vergelijkbare manier verkregen: het is de vloeistof die overblijft als men bloed laat stollen en het stolsel afcentrifugeert. Het serum van dieren met antistoffen tegen bepaalde vergiften of ziekteverwekkers (antiserum) wordt sinds het einde van de 19e eeuw gebruikt voor de inenting tegen vergiftiging of ziekte.
Latijn serum is verwant met: Grieks orós 'wei'; Albanees gjizë 'zachte kaas'; Tochaars B ṣarwiye 'kaas' (IEW 910). Of hierbij daadwerkelijk gedacht moet worden aan afleiding van een wortel pie. *ser- 'stromen' (IEW 909), is zeer twijfelachtig.
seropositief bn. 'besmet met het aidsvirus'. Nnl. seropositieve ... rat 'rat met antistoffen (tegen bepaalde infectie) in het bloedserum' [1934; Appelman], seropositieven "mensen die antistoffen tegen het aids-virus hebben" [1987; Leeuwarder Courant]. Internationale term, gevormd uit serum en positief. Ook seronegatief 'met negatieve serumreactie' komt voor [1934; Appelman].
Literatuur: G.J. Mulder (1842), Scheikundige onderzoekingen, enz., dl 1, Rotterdam, 513; Kliniek, tijdschrift voor wetenschappelijke geneeskunde 1 (1844), 83; J.M. Appelman (1934), Het isoleeren van Leptospira icterohaemorrhagiae uit water, Leiden, 95-97
Fries: searum ◆ ?
333.   sinus zn. 'verhoudingsgetal'
categorie:
leenwoord, leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. in slinckerhoucx houckmaet (in de marge: Sinus) tot rechterhoucx houckmaet '(de verhouding) van de hoekmaat van de linkerhoek tot de hoekmaat van de rechterhoek: Sinus' [1608; WNT Aanv.]; nnl. sinus 'verhoudingsgetal' in Trigonometrische ... Tafelen, waar in men de Sinus en Tangentes voor alle Graden van den Quadrant en alle Minuten van eenen Graad vind [1740; WNT Aanv.], 'verhouding loodlijn tot straal' [1847; Kramers].
Ontleend aan middeleeuws Latijn sinus 'verhoudingsgetal', klassiek Latijn 'boog, welving, plooi van een toga', verdere herkomst onbekend. Dat woord werd onder meer door Gerardo van Cremona (ca. 1114-1187) gebruikt ter vertaling van de Arabische term voor sinus; daarbij werden mogelijk Arabisch jība, jaib (wiskunde) 'koorde van een hoek' en jaib 'bundel, plooi, halsopening van een kledingstuk' aangezien voor hetzelfde woord, waardoor de keus op sinus viel. Arabisch jiba is ontleend aan Sanskrit jīvā 'pees van een boog' en in de wiskunde 'koorde van een hoek, sinus van een hoek'; veel van de wiskundige kennis van de Arabieren is ontleend aan de kennis van de oude Indiērs, zie ook nul.
cosinus 'sinus van het complement van een hoek'. Nnl. cosinus 'verhoudingsgetal' in Sinus Complementi of ook Co-Sinus, is de Sinus van eenen Hoek of Boog, welke met een anderen opgegeven Hoek of Boog, 90 Graaden beslaat [1777; WNT Aanv.], grootheidsbepalingen, die bij de driehoeksmeting te pas komen; zij zijn de sinus, cosinus, tangens ... [1856; WNT Aanv.]. Internationale wetenschappelijke term, verkorting van middeleeuws Latijn complementi sinus 'sinus van het complement'; de verkorting is waarschijnlijk in 1620 bedacht door de Engelse wiskundige Edmund Gunter (1581-1626) (BDE, TLF).
Fries: sinuskosinus
334.   teflon zn. 'anti-aanbakmateriaal'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. teflon 'kunststofproduct op basis van polytetrafluoraetheen' [1953; WNT Aanv.], De binnenzijde van de nieuwe Skultana Teflon-koekepan is voorzien van Teflon, de gladste stof ter wereld, Aangezien de Teflon-laag zachter is dan metaal [1964; Leeuwarder Courant].
Ontleend aan Engels teflon 'id.' [1945; OED], oorspr. een merknaam. Het woord is gevormd met het achtervoegsel -on, dat vaak gebruikt wordt in namen van synthetische scheikundige verbindingen, bij de klanken te en fl uit de wetenschappelijke naam polytetrafluoretheen ((CF2)n). Dit woord is volgens de regels van de scheikundige nomenclatuur samengesteld uit de op het Grieks gebaseerde woordelementen poly- 'veel' en tetra- 'vier', de elementnaam fluor en etheen 'onverzadigde verbinding van twee koolstofatomen'.
Deze stof werd in 1938 bij toeval ontdekt door de Amerikaan Roy Plunkett, medewerker van de firma DuPont. De eerste toepassing vond plaats binnen het kader van het Manhattan-project, als coating in de atoombom. Later werd de Amerikaanse ruimtevaartindustrie een grote afnemer van het product. Toen de productiekosten sterk afnamen, ging men het in de jaren 1960 gebruiken in consumentenproducten. Bekend is de toepassing van teflon als anti-aanbakmateriaal in pannen. In deze betekenis wordt teflon tegenwoordig niet meer als merknaam ervaren en wordt het ook gebruikt voor andere soorten anti-aanbaklaag.
De naam van de Franse onderneming Tefal is gevormd uit de beginletters van teflon en aluminium. Een van de oprichters, de Fransman Marc Grégoire, ontwikkelde een procédé waarmee teflon goed aan aluminium gehecht kon worden: de eerste Teflon-producten waren aluminium pannen met een anti-aanbaklaag van teflon.
Fries: teflon
335.   terpentijn zn. 'vloeibare hars, verfoplosmiddel'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, geleed woord
Mnl. doeter toe terbentine j pont 'doe er één pond terpentijn bij' [1351; MNW-P], termentijn [1400-50; MNW], tarpentijn ende peck 'terpentijn en pek' [1464; MNW], terpentijn eerst in de samenstelling terpentijn boom 'terebint' [1477; MNW-P]; vnnl. veel terpentijn [1551; MNW vaselinc].
Ontleend aan Oudfrans terbentine 'terpentijn' [ca. 1130; Rey] (Nieuwfrans térébenthine), ontleend aan Latijn terebinthīna (rēsīna) '(hars) van de terebint, terpentijnboom', het vrouwelijke bn. bij terebinthus 'terpentijnboom', dat ontleend is aan Grieks terébinthos 'id.'. Dit is een onder volksetymologische invloed van erébinthos 'kikkererwt' ontstane nevenvorm van ouder términthos 'terpentijnboom', dat een leenwoord is uit een onbekende voor-Griekse taal.
Terpentijn, oorspronkelijk hars van de terebint, of beter de terpentijnolie die daaruit door destillatie wordt verkregen, werd en wordt gebruikt om olieverf en vernis te verdunnen.
terpentine zn. (NN) 'synthetisch verfoplosmiddel'. Nnl. terpentine 'restproduct bij de bewerking van benzine' [1911; NRC], "terpentine" of "imitatie terpentijn" [1915; NRC], Terpentina ter vervanging van Terpentijn [1917; Zierikzeesche Nieuwsbode]. Een afleiding van terpentijn, mogelijk naar het voorbeeld van de handelsnaam terpentina 'terpentine' (iWNT), met het voor chemische namen als benzine en margarine gebruikte achtervoegsel -ine. Terpentine (andere namen white spirit en peut) wordt gebruikt als vervanging van terpentijn voor de oplossing van verven e.d.
Fries: terpentynterpentine
336.   uranium zn. 'scheikundig element (U)'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. Nikkel, Bruinsteen, Uranium, Titanium ... [1805; Beschrijving], ook Uraan 'uranium' [1822; Nieuwenhuis].
Uranium is de internationale Neolatijnse naam van het metaal, in 1790 bekendgemaakt door de ontdekker, de Duitse scheikundige Martin Heinrich Klaproth (1743-1817) en geïnspireerd op de naam van de in 1781 door de Duitse astronoom Friedrich Wilhelm Herschel (1738-1822) ontdekte planeet Uranus. Uranus was de Latijnse naam van de god van de hemel, ontleend aan Grieks ouranós 'hemel', waarvan geen zekere etymologie bekend is. De officiële Nederlandse naam van het element, uraan, is ontleend aan Duits Uran [1791; Hermbstädt], een verkorting van Uranium.
De stof die Klaproth ontdekte, was geen zuiver uraan, maar uraanoxyde, waaruit pas in 1841 zuiver uraan werd bereid.
Literatuur: Beschrijving van de merkwaardigste voortbrengselen der natuur, (Amsterdam, z.a., 1805), 1, 109; S.F. Hermbstädt (1791), Systematischer Grundriß der allgemeinen Experimentalchemie 3, Berlin, 401; G. Nieuwenhuis (1822), Algemeen Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, F-J, Zutphen, 314
Fries: uranium

Vorige 10 lemmata
  naar boven