Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleerde schepping"

321 tot 330 van 336

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



provisie
proza
pruik
pruim
prul
prut
prutsen
psalm
psyche
psychiater

psychiatrie

psychologie
pub
puber
puberen
puberteit
publiceren
publiek 1
publiek 2
pudding
pui


321.   psychiatrie zn. 'geneeskunde van psychische aandoeningen'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. psychiatrie 'zielgeneeskunde' [1847; Kramers], een leerstoel voor de psychiatrie [1867-68; WNT], in de psychiatrie ... wordt (dit) als een splitsing van de persoonlijkheid beschouwd [1886; WNT].
Wrsch. in het Nederlands afgeleid van psychiater 'zenuwarts' [1847; Kramers], ontleend aan Duits Psychiater 'id.' [begin 19e eeuw; Pfeifer], een geleerde nieuwvorming op basis van Grieks psūchḗ 'geest, innerlijk', zie psyche, en iātreiā 'het genezen'; dit werkwoord is een afleiding van iātrós 'geneesheer', dat zelf een afleiding is van iãsthai 'genezen, helen', van verder onbekende herkomst. Het is ook mogelijk dat psychiatrie is ontleend aan Frans psychiatrie [1842; TLF], afleiding van psychiatre 'zenuwarts' [1802; WNT], een nieuwvorming op dezelfde Griekse basis.
Fries: psychiatry
322.   psychologie zn. 'wetenschap der bewustzijnsverschijnselen'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. nog in de Grieks-Latijnse vorm psychologia 'zielkunde, onderdeel van de menskunde' [1679; WNT]; nnl. psychologia 'wetenschap van de geest, het bewustzijn' in Psychologia ... welke van de Ziel, van derzelver vermogens, driften, etc. handelt [1769-78; WNT], dan ook psychologie 'zielkunde' [1824; Weiland], 'wetenschap der bewustzijnsverschijnselen' in de psychologie ... telt ... tot de empiriese wetenschappen [1898; WNT].
Ontleend aan wetenschappelijk Nieuwlatijn psychologia 'wetenschap van de geest', dat gevormd is op basis van Grieks psȳchḗ 'geest, innerlijk', zie psyche, en -logíā 'leer, wetenschap', zie -logie.
Het woord psychologia schijnt in de eerste helft van de 16e eeuw bedacht te zijn door de Duitse wiskundige en theoloog Philipp Melanchton (Philipp Schwarzert, 1497-1562); het verschijnt voor het eerst in druk in 1590-97 in de betekenis 'leer en wetenschap van de ziel', naast somatologia 'leer van het lichaam en materiële dingen' (OED). Het verschijnt in Nederland voor het eerst in 1679 in een medisch woordenboek als psychologia onder de ingang Anthropologia 'wetenschap van de mens'. De Duitse wiskundige en filosoof Christian von Wolff (1679-1754) gebruikte de term in 1732-34 als eerste in de moderne betekenis 'wetenschap van de geest, van het bewustzijn', die wereldwijd overgenomen werd.
Fries: psychology
323.   racisme zn. 'rassendiscriminatie, rassenwaan'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. maar ook zij hebben in zich het nationalisme (racisme) [1929; NRC], racisme 'rassenwaan' [1938; WNT Aanv.], 'rassendiscriminatie' [1975; Van Nierop].
Internationaal neologisme, wrsch. ontleend aan Frans racisme 'rassenleer' [1902; Rey] en 'rassenwaan' [1930-40; Rey], een afleiding van race 'ras' (zie ras 1) met het achtervoegsel -isme.
Het woord racisme 'rassenleer' duidde een bepaalde doctrine aan, volgens welke o.a. menselijke eigenschappen werden bepaald door ras of afstamming. Mede onder invloed van het nationaalsocialisme in de jaren 1930, dat sterk steunde op deze theorie, en onder invloed van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging van de zwarten gingen term en idee algemeen als verwerpelijk gelden en werd racisme synoniem met rassenwaan, rassenhaat.
Fries: rasisme
324.   re
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend
Zie: do
325.   resusfactor zn. 'erfelijke eigenschap van bloed'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. Rh-factor 'eigenschap van bloed' [1944; KMA], rhesus-factor 'id.' [1947; KMA], resusfactor [1955; Kolsteren].
Internationaal wetenschappelijk neologisme voor een antistof die sommige mensen wel in het bloed hebben (zij zijn resuspositief), andere mensen niet (zij zijn resusnegatief). Deze factor werd in 1940 door Karl Landsteiner (1868-1943) en Alexander Wiener (1907-1976) ontdekt in experimenten met rode bloedcellen van resusapen (Macaca mulatta) en vernoemd naar deze apensoort. In zijn boek Histoire naturelle des singes et des makis (Parijs, 1799) noemde Jean-Baptiste Audebert (1759-1800) deze aap Simia rhesus, waarin rhesus een verlatijnste vorm is van de naam van de mythische Griekse koning Rhēsos van Thracië. De reden van deze vernoeming is niet bekend. Rhesus is uiteindelijk niet in de wetenschappelijke naam van het dier opgenomen.
Literatuur: KMA: Keesings Medisch Archief, No. 280, 1153 (1944) en No. 391, 1612 (1947)
Fries: resusfaktor
326.   rollator zn. 'looprek met wielen'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. rollator 'looprek met wielen' [1996; Algemeen Dagblad].
Neologisme, gevormd uit de stam van het werkwoord rollen en het Latijnse achtervoegsel -ātor zoals dat ook voorkomt in bijv. condensator (zie condenseren), equator, katalysator, radiator.
In 1986 werden verbeterde looprekjes met wielen in Nederland ontworpen door de firma Premis Medical. Nederlandse export zorgde ervoor dat het woord ook bekendheid kreeg in andere talen, bijv. Duits Rollator en Frans rollator. Volgens directeur Ronald Keuning stamt het woord uit het Engels. Weliswaar was en is de algemene Engelse benaming voor de rollator (wheeled) walker, maar in het vakjargon was ook wel de naam rollator bekend; de oudste schriftelijke attestatie in het Engels is een titel van een afstudeerscriptie van de University of Washington: A comparison of effects of posture control walker and rollator walker on function and gait of children with cerebral palsy [1989; Worldcat]. In 1985 zou het woord al in Zweden bekend zijn geweest als rollator of rullator (bij het Zweedse werkwoord rulla 'rollen').
Literatuur: Van der Sijs 2006, 152-153
Fries: rollator
327.   sanatorium zn. 'herstellingsoord'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. sanatorium 'herstellingsoord voor tuberculosepatiënten' in het Sanatorium, of herstellings-verblijf van het kinderziekenhuis te Amsterdam [1885; Leeuwarder Courant], 'inrichting voor betalende zieken of herstellenden' [1896; Koenen].
Internationaal wetenschappelijke term, gebaseerd op Latijn sanitorius 'genezend', van sānāre 'gezond maken' (zie saneren). De term is een verzelfstandiging van het onz. ev. van laat-Latijn sānātorius 'gezond makend', een afleiding van het onzijdige verl.deelw. sānātum van sānāre 'gezond makend'.
De oudste vindplaats is Engels sanatorium [1839; OED], van waaruit het in het Frans terecht is gekomen [1878; TLF] en in het Duits [19e eeuw; Kluge]. Het is niet duidelijk uit welke van deze beide talen het Nederlandse sanatorium ontleend is.
Fries: sanatoarium
328.   sanitair zn. 'badkamer, wc enz.'; bn. 'met betrekking tot de gezondheid'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. sanitair (bn.) 'de gezondheid betreffende' in De gevolgen van sanitaire verbetering [1863; NTvG], sanitair closet 'wc' [1910; NRC], dan als onzijdig zn. in keuken en sanitair 'keuken en wc' [1911; NRC], sanitair "sanitaire artikelen en installaties" [1950; Van Dale].
Geleerde nieuwvorming op basis van laat-Latijn sanitas (< klassiek Latijn sānitās, zelf een afleiding van sānus 'gezond') met het (Franse) suffix -aire; zie saneren.
Sanitair als zn. is ontstaan door verkorting van (het) sanitair closet, letterlijk 'gezondheidsprivaat', oftewel een privaat met waterspoeling of watercloset (zie ook wc). Later werd het woord een collectivum dat betrekking kan hebben op de volledige inrichting van een wc en/of badkamer. Deze ontwikkeling is specifiek Nederlands. In het Frans is een vergelijkbare betekenis als zn. pas veel later geattesteerd: sanitaire(s) 'wasbak, ligbad' [1956; TLF].
Fries: sanitêr
329.   satelliet zn. 'bijplaneet; kunstmaan'
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. satelli(e)t 'maan' in Maanen, die de starrekundigen Satelliten of Wagters noemen [1763; WNT wachter], 'ondergeschikte helper van voorname personen' in Daendelsen zyne Satelliten [1798; WNT attentaat], satelliet 'ondergeschikte staat' [1907; Leeuwarder Courant], in samenstellingen satelliet-land 'land dat ondergeschikt is aan een ander land' [1946; Dagblad voor Amersfoort], satelliet-staat 'id.' [1947; Dagblad voor Amersfoort], satelliet 'kunstmaan' in zij zal, als een nieuwe satelliet, om onze planeet blijven ronddraaien [1948; Dagblad voor Amersfoort].
Internationaal neologisme, als Neolatijn satellites in 1611 geïntroduceerd door de Duitse astronoom Johannes Kepler (1571-1630) ter benoeming van de begeleidende manen van Jupiter. Klassiek Latijn satelles (genitief satellitis) betekent 'begeleider, wachter' en is wrsch. afgeleid van Etruskisch satnal 'lijfwacht'.
Literatuur: Van Nierop 1976
Fries: satellyt
330.   schizofrenie zn. 'geestesziekte'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. schizophrenie [1931; iWNT].
Ontleend aan Duits Schizophrenie [1908; Pfeifer], dat door de Zwitserse psychiater Paul Eugen Bleuler (1857-1939) gevormd is op basis van het Griekse werkwoord skhízein 'splijten', zie schisma, en het zn. phrḗn 'geest, gemoed'.
Fries: skizofreny

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven