311.   ontologie zn. 'zijnsleer, bepaalde filosofische leer'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. ontologia 'zijnsleer' [1663; Meijer], ontologie in de zogenaamde ontologie of wezens-kunde [1774; WNT wezen], de "metaphysica" (ontologie) is de leer van de werkelikheid, zover deze het "gegevene", de "ervaring" of het "onmiddellik" gekende ... overschrijdt [1933; WNT Aanv.], ... van alles direct ontologie te maken ... alle begrippen op te delen en te analyseren [1996; NRC].
Internationale wetenschappelijke term, al dan niet via Frans ontologie [1692; TLF] ontleend aan Neolatijn ontologia, dat gevormd is op basis van Grieks ṓn (genitief óntos) 'het zijn, het bestaan', het teg.deelw. van eĩnai 'zijn' (verwant met het werkwoord zijn 1), en het achtervoegsel -logie.
De ontologie was en is allereerst een filosofische leer, die het geheel van het zijn en van het bestaande beschrijft en probeert inzichtelijk te maken. In de moderne natuurwetenschappelijke ontologie worden theorieën over een vaststaande, onveranderlijke werkelijkheid geformuleerd, zodat er een onaantastbaar kader is waarbinnen experimenten en metingen kunnen worden gedaan; als de experimenten en metingen daarmee in strijd blijken, moet een nieuwe theorie worden geformuleerd. In de informatica is het begrip ontologie overgenomen om een hiërarchische structuur van data en hun onderlinge verhoudingen en regels te beschrijven.
Fries: ontology
312.   ovaal bn. 'langwerpig rond'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Vnnl. in de afleiding ovaalsch 'langwerpig rond' [1598; WNT] en als zelfstandig gebruikt bn. 'langwerpig ronde vorm' in een heel ouvaal [1620-29; WNT]; nnl. ovaal 'langwerpig rond' [1714; WNT].
Ontleend aan Frans ovale 'langwerpig rond' [1377; TLF] en 'langwerpig ronde vorm' [1558; TLF], geleerde afleiding, gevormd op basis van Latijn ōvum 'ei'.
Fries: ovaal
313.   pedicure zn. 'voetverzorger'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. pedicure, pedikuur 'professionele voetverzorger' in de pedikuur die ... 'n likdoorn snydt [1873; WNT Aanv.], kappers, pedicures [1929; NRC], pedicure ook '(professionele) voetverzorging' [1930; Verschueren].
Ontleend aan Frans pédicure 'voetverzorger', verkorting van chirurgien-pédicure 'heelmeester gespecialiseerd in voetzorg' [1781; TLF]; hierin is pédicure een geleerde vorming op basis van Latijn pēs 'voet', zie pedaal, en Frans cure 'zorg, verzorging' < Latijn cūra 'zorg, verzorging, behandeling', zie kuur 1.
Fries: pedikuere
314.   pedofilie zn. 'seksuele kinderliefde'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. paedophilia erotica "ziekelijke liefde tot kinderen, niet altijd van sexuelen aard en niet altijd op het eigen geslacht gericht" [1923; Pinkhof], paedophilie 'seksuele liefde voor jongens' [1937; iWNT], pedofilie 'perverse liefde voor kinderen' [1961; Van Dale].
Internationaal neologisme, gevormd uit Grieks paido- 'kind-', de combinatievorm van paĩs (genitief paidós) 'kind, jongen', zie pedagogie, en philía 'liefde', afleiding van phílos 'liefhebbend', zie -fiel.
Het is onduidelijk in welke taal en door wie het woord voor het eerst is geïntroduceerd. De oudste bekende attestatie van het woord of een afleiding ervan is Engels paidophilia [1906; OED3] (huidige vorm paedo-). Eerder bestond wel al het woord paederastie 'seksuele liefde van een man tot jongens' [1861; WNT zonde].
Fries: pedofily
315.   plasma zn. 'vloeibare, kleurloze massa'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. plasma 'vorming, vorm' [1832; Weiland plasis], 'beeld, beeldwerk' [1847; Kramers], 'basisbestanddeel van plantaardige en dierlijke cellen, celvocht' in De uitstorting van eene voor ontwikkeling vatbare stof (plasma s. cytoblastema) [1855; iWNT uitstorting], 'vloeibare, kleurloze basisvloeistof van bloed' [1920; iWNT], 'geïoniseerde gasmassa' [1929; iWNT atoom].
Internationaal wetenschappelijk neologisme, naar Latijn plasma 'maaksel, schepsel' en Grieks plásma 'boetseerwerk; beeltenis, beeld', een nomen actionis bij plássein 'vormen, modelleren, kneden', een woord van niet-Indo-Europese herkomst.
De klassieke betekenis 'vorm, beeld' is in het Nederlands buiten de woordenboeken niet aangetroffen. In de biologische betekenis 'celvocht' is het woord wrsch. voor het eerst in het Duits gebruikt; de gewone wetenschappelijke term voor dit vocht is tegenwoordig cytoplasma. Ook de fysiologische betekenis 'bloedplasma' heeft haar oorsprong in het Duits: Blutplasma [1840; Schulz], Plasma [19e eeuw; Schulz]. De natuurkundige betekenis komt uit Engels plasma [begin 20e eeuw; ShOED].
Zie ook plastic en pleister.
Fries: plasma
316.   platonisch bn. 'alleen op geestelijke grondslag'
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend
Vnnl. platonisch 'van Plato; behorend bij de leer van Plato' [1603; WNT], platonische maaltijd 'maaltijd, waarbij meer geredeneerd dan gegeten of gedronken wordt' [1644; WNT]; nnl. platonische liefde 'geestelijke liefde' [1733; WNT].
Afgeleid van de eigennaam van de Griekse filosoof Plato. Platonisch in de betekenis 'alleen op geestelijke grondslag' gaat terug op de ideeënleer van Plato (Grieks plátōn), waarbij hij ervan uitgaat dat de objecten en verschijnselen van deze wereld concretiseringen zijn van de eeuwige ideeën. De oorsprong van de hedendaagse betekenis van platonische liefde daarentegen ligt niet in de eerste plaats bij Plato, die de liefde niet als iets zuiver geestelijks opvatte, maar bij Ficino (1433-1499), leider van de Accademia Platonica, die in zijn commentaar op het Symposium van Plato daar wel van uitgaat.
Fries: platoanysk
317.   poëzie zn. 'dichtkunst'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Vnnl. poesie, poezy 'dichtkunst, dichtwerken' in Const van Poêsien [1548; WNT], vlaemsche Poësie [1565; WNT toegeven], toneelspelen en andere poëzy [1639; WNT Supp. aaloudheid]; nnl. poëzie, poëzij 'dichtkunst, dichtwerken' in Poezij en Proza [1816; WNT weerslag III], ook overdrachtelijk 'het verhevene, het schone' in Poëzie schuilt overal [1857; WNT].
Ontleend aan Frans poésie 'dichtkunst' [1372-74; TLF], eerder al 'gedicht, dichtwerk' [ca. 1370; TLF], een geleerde ontlening aan Latijn poēsis 'dichtkunst, dichtwerk'. Het Latijnse woord is ontleend aan Grieks póēsis, variant van poíēsis 'gedicht, dichtkunst, creatie', afgeleid van poieĩn 'maken, creëren'.
Grieks poieĩn is verwant met: Sanskrit cinóti, cáyati 'hij verzamelt, ordent in stapels'; Oudkerkslavisch činiti 'ordenen' (Russisch činít' 'id.; repareren'); < pie. *kwei- 'stapelen, ordenen, verzamelen; maken' (LIV 378).
poesiealbum zn. 'album voor versjes'. Nnl. poëzie-album 'album van jong meisje, voor versjes van familie en vrienden' [1899; WNT handschrift], vrienden- en poezie-albums [1918; NRC], poesie-albums [1934; Soester Courant]. Gevormd uit poëzie 'dichtwerken, verzen' en album 'boek met lege bladen'. De sinds 1994 officiële spelling poesiealbum sluit zich aan bij de kinderlijke uitspraak, die ontstond doordat poesiealbums aanvankelijk werden geïmporteerd uit Duitsland. Op de voorkant stond Duits Poesie, wat werd geassocieerd met poesie 'katje'. ◆ poëet zn. 'dichter'. Mnl. poëte 'dichter, poëet' [1240; Bern.]. Via Frans poète en Latijn poēta 'dichter, schrijver' ontleend aan Grieks poētḗs, poiētḗs 'dichter, schrijver', eveneens een afleiding van poieĩn.
Fries: poëzy ◆ poëzy-album ◆ poëet
318.   proper bn. 'netjes, zindelijk'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Mnl. proper 'eigen, toebehorend aan' in met onsen propren seghelen 'met onze eigen zegels' [1265; VMNW], 'buitengewoon' in de lieflec maght di proper di scone '(Maria) de buitengewone, mooie, lieflijke maagd' [1276-1300; VMNW], proper 'fijn, gedistingeerd' [1477; Teuth.]; vnnl. proper 'keurig verzorgd, sierlijk' in proper gordelkens [ca. 1500; WNT], net en propere [1541; WNT], proper oft fraey 'elegant, sierlijk; nogal netjes' [1573; Thes.]; nnl. proper 'helder, zindelijk, goed gewassen' in uiterst proper, net en rein [1874; WNT].
Ontleend aan Frans propre 'goed gewassen, goed onderhouden' [1640; TLF], eerder al 'keurig, verzorgd' [ca. 1280; TLF], 'passend, geschikt' [ca. 1265; TLF], nog eerder 'eigen, toebehorend aan' [1130; TLF], een geleerde ontlening aan Latijn proprius 'eigen, toebehorend aan, speciaal', van onbekende herkomst. Uit de betekenis 'eigen' kon zich 'eigen aan een speciaal iemand' ontwikkelen, dus 'bijzonder, met buitengewone kenmerken'; uit de betekenis 'bijzonder' ontwikkelde zich vervolgens 'fijn, keurig' en later 'netjes'. De betekenis 'eigen' verdwijnt in het Nederlands in de 18e eeuw (WNT).
Fries: -
319.   protesteren ww. 'zich verzetten; opspelen'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Mnl. protesteren 'uitdrukkelijk verklaren, verzekeren, eisen' in dits mijn eisch ende (ic) protestere dat ... '... en ik eis dat ...' [1390-1410; MNW], protesterende, dat is God te tughe nemende 'plechtig verklarend, dat is God als getuige nemend' [1477; MNW-P]; vnnl. dan ook 'verklaren dat men zich verzet, opkomen tegen' in terstont beghonde te protesteren [1567; iWNT], ons ... dede appraehenderen waertegens wij protesteerden 'ons liet arresteren, waartegen wij protest aantekenden' [1630; iWNT]; nnl. protesteren ook 'zich verzetten' in protesteeren ... door een vervaarlijke keel op te zetten [1865; iWNT], 'verzet aantekenen langs andere weg dan de taal' [1950; Van Dale], 'opspelen' in zijn maag begon te protesteren [1970; Van Dale].
Ontleend aan Frans protester 'zich verzetten, opspelen' [1650; TLF], eerder al 'opkomen tegen' [1500; TLF], eerder 'plechtig verklaren' [1339; TLF], geleerde ontlening aan Latijn prōtestārī 'in het openbaar getuigen, verklaren'; dit woord is gevormd uit prō- 'voor, vooraan', zie pro-, en testārī 'verklaren, getuigen', een afleiding van testis 'getuige', zie testament.
Fries: protestearje
320.   proton zn. 'positief geladen kerndeeltje'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. Het waterstof-atoom bestaat dus uit een proton naast het electron [1925; Vaderland].
Internationaal wetenschappelijk neologisme, gevormd op basis van Grieks prõton 'het eerste', het onzijdig ev. van het bn. prõtos 'eerst'. De uitgang -on sloot aan bij de al eerder ingevoerde naam van het elektron. Zie ook neutron.
Het woord werd in 1920 ingevoerd door de Britse natuurkundige Ernest Rutherford (1871-1937) als nieuwe naam voor de atoomkern van waterstof. De Griekse betekenis 'eerste' verwees naar het feit dat het proton het basismateriaal is waaruit alle andere atoomkernen zijn opgebouwd.
Literatuur: A. Romer (1997), 'Proton or prouton? Rutherford and the depths of the atom', in: American Journal of Physics 65, 707-716
Fries: proton

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven